Het tussengedeelte van Schubert op de tekst van het 5e kwatrijn is geheel anders van karakter. Het laatste kwatrijn pakt het element van de tijdloosheid (“immer” – steeds) weer op dat ten grondslag lag aan de eerste twee kwatrijnen. Op basis van Schuberts toonzetting van diens eerste strofe (de eerste twee kwatrijnen van het gedicht omvattend) schreef Silcher in 1846 “We ervaren Schuberts melodie nauwelijks als ‘wijs’ van de tekst die ook wel zonder harmonie of begeleiding kan; nee, we kennen haar als de bovenstem van een vierstemmige zetting voor mannenkoor die in zijn totaliteit het volkslied lijkt te zijn.”Silchers bewerking verschijnt voor het eerst in deel VIII van zijn enorme verzameling volksliederen in de zetting voor vier mannenstemmen (Analyses die primair op de muziek gericht zijn concentreren zich meestal op de volgende vragen: “Een klankbelevenis van heel bijzondere aard was ook Schuberts Lindenbaum, die door de musici geheel nieuw ingekleed werd.

Daarin wordt de zangstem door viool, altviool cello, trombone, clarinet of Ook in het populair-klassieke segment zijn er verschillende nogal vrije transcripties te vinden zoals die van Wat er tegenwoordig van de versies van Schubert en Silcher zoal gemaakt wordt kun je bevroeden als je het volgende citaat uit een reclamepamflet ven een harmonieorkest leest: 165Bernd Leistner: [wilhelm-mueller-gesellschaft.de/biographischer-essay/ Biographischer Essay: Dichter, Literator, Philologe], op de site van de Internationale Wilhelm-Müller-GesellschaftMGG – Die Musik in Geschichte und Gegenwart, deel 12, onder redactie van Friedrich Blume, dtv (Bärenreiter), 1989, pag.161Schubert verkeerde vanaf 1818 in de kring rond Anton Ottenwald, Josef Kenner, Friedrich Mayr en Johann Senn, die zich bezighield met literair-artistieke, ethische en nationale vraagstukken.

161Günter Hartung: Literatur und Welt – Vorträge. De begeleiding is bij beiden gebaseerd op drieklanken, soms septiemakkoorden, die ritmisch parallel met de melodie lopen.
Dies ist vorteilhaft, wenn sie sich an … Tipps und Tricks für alle Jahreszeiten. Als umweltverträglichste und effektivste Methode hat sich der Einsatz von Rückenstaubsauger und Bürste unter Verwendung einer Hebebühne oder Baumkletterern erwiesen.Rabitsch, W. und Adlbauer, K. (Wien, Dezember 2001): Wermelinger, B., Wyniger, D. und Forster, B. In het algemeen is het een veelvoorkomend gebruik om de verschillende strofes van een lied conform de muzikale intentie in een gevarieerde versie te laten klinken. Onderlinge verwantschappen van motieven en toespelingen op voorafgaande of volgende delen gaan verloren evenals de relaties tussen toonsoorten en kenmerkende ritmische motieven. Die Lindenwanze ist paläarktisch weit verbreitet und kommt hauptsächlich im Mittelmeeraum vor. Königshausen & Neumann, Würzburg 2000, Thrasybulos Georgos Georgiades: Schubert – Musik und Lyrik. XVII (gedeeltelijk in te zien op books.google.nl)Thomas Mann: De Toverberg, vertaling van Der Zauberberg door Hans Driessen, Arbeiderspers 2012 zie Brinkmann, 2004, passim; Wittkop 1994, pag.113, Hufschmidt 1992.Heinrich Heine: Neue Gedichte. Maar niets wijst erop dat Müller ooit op die plek geweest is. […] Wat zijn de paar lichtere episodes als Heel drastisch is de door Silcher toegepaste coupure van het korte, dramatische en muzikaal geheel andersoortige middendeel uit Schuberts versie (maat 53 tot 65 – "Die kalten Winde bliesen …"). Ihre Flügelmembranen schimmern silbern. 31, 1844Jürgen Kuczynski: Geschichte des Alltags des Deutschen Volkes – 1600 bis 1945, pag. Feuerwanzen treten meist in großer Zahl an warmen, trockenen Standorten auf.

Die schöne Müllerin.

Schubert past in elke strofe de muziek aan inhoud en sfeer van de tekst aan. Die verschillen zijn steeds op cruciale momenten in het harmonisch verloop gepositioneerd. Feuerwanzen gehören zwar nicht zu den gefährlichen Insekten, können aber sehr lästig werden, da diese in der Regel massenhaft in großen Gruppen auftreten. Einen wirklichen Nutzen haben Feuerwanzen im Garten nicht. Hoewel sommige intervallen herinneren aan de oorspronkelijke melodie wordt de zangmelodie voor het grootste deel gereduceerd tot declamerende toonherhalingen en veeleisende sprongen zoals de octaafsprong op het woord “Kopf”.In dit laatste deel combineert Schubert elementen uit de voorgaande strofen. Schubert gunt de piano wat meer ritmische en harmonische zelfstandigheid dan Silcher de In dit deel kunnen we ook zonder enige theoretische analyse het verschil gemakkelijk horen. Hormonartige Ausscheidungen fördern dieses Verhalten zu Massenansammlungen. Spritzen Sie den Stamm von Linden oder Maulgewächse mit einem Wasserstrahl kräftig und regelmäßig ab. Het mocht dan volgens zijn eigen oorspronkelijke wezen geen sympathie voor de dood maar iets zeer volks en vitaals zijn, maar de geestelijke sympathie ervoor was sympathie voor de dood – zuivere vroomheid, het eerste begin van de verstandigheid zelf, dat kon geen mens bestrijden; maar haar resultaten waren vruchten van de duisternis.”De ik-figuur voelt de magnetische kracht van het doodsverlangen, deze blijft tot in het laatste kwatrijn aan hem kleven, maar hij weerstaat de lokroep. 83 e.v. 60 e.v.Sabine Giesbrecht-Schutte: „Klagen eines Troubadours“ – Zur Popularisierung Schuberts im Dreimäderlhaus.

Hij ‘kijkt niet om‘ en blijft bij zijn gedreven voorttrekken, in de regionen van sneeuw, ijs en koude wind. Ook grijpt het terug op de woorden die de takken van lindeboom ruisen in het vierde kwatrijn, die nu echter in de irrealis staan (“fändest” – zou vinden).
Het heeft melodisch weinig van doen met de rest van het lied maar sluit inhoudelijk aan bij de tekst “Die kalten Winde/ Bliesen mir grad ins Angesicht …”, waarbij Schubert teruggrijpt naar de snelle zestiendebeweging in de inleiding en deze uitwerkt. Gladgestreken tot argeloze schoonheid verliest het lied volgens hem de diepte die het in zijn originele versie bezit.Daarentegen krijgt hij wel de erkenning van Josef Müller-Blattau die benadrukt dat Silcher als het ware de ‘oer-melodie’ uit de drie gevarieerde strofes van Schubert gedestilleerd heeft.